Centraal in de sociaal-emotionele ontwikkeling is de zelfwaardering of het positieve zelfbeeld van je kind. Het zelfbeeld van je kind gaat over hoe je kind zichzelf ziet, hoe het denkt over zichzelf en wat het denkt te kunnen. Een gezond zelfbeeld is voor je kind één van de belangrijkste pijlers voor een gelukkig leven. Het bepaalt hoe je kind zich sociaal kan bewegen, emotioneel stabiel is en om kan gaan met tegenslagen (weerbaarheid).
Sociaal-emotionele ontwikkeling
De sociaal-emotionele ontwikkeling van kinderen
Deze blog gaat over de sociaal-emotionele ontwikkeling van kinderen. Hechting, inlevingsvermogen, eigen identiteit, weerbaarheid, zelfwaardering en zelfvertrouwen zijn allemaal aspecten waarbij je als ouder kunt helpen om je kind uit te laten groeien tot een sociaal, zelfstandig en stabiel persoon. Sociale ontwikkeling en emotionele ontwikkeling hangen nauw samen.

Het begrip sociale vaardigheden gaat over hoe mensen op een goede manier met elkaar omgaan. Dat is voor iedereen, in alle omstandigheden, van belang. Opgroeiende kinderen doen voortdurend nieuwe sociale ervaringen op en komen in aanraking met nieuwe mensen. Kinderen moeten leren rekening te houden met anderen, zich aan regels te houden en op hun beurt te wachten. Ze moeten leren delen, samenspelen en nog veel meer.
Bij de emotionele ontwikkeling leren kinderen hoe ze met gevoelens moeten omgaan. Leren ze dat niet, of niet goed genoeg, dan kan hun gedrag voor problemen zorgen. Een kind dat zich goed emotioneel ontwikkelt kent zichzelf goed, heeft een positief zelfbeeld, heeft zelfvertrouwen en zelfbeheersing.
Bij een goede opvoeding leer je kinderen dingen die hen helpen een zelfstandig persoon te worden, een persoon die zelf kan kiezen, een mens met een eigen mening.
Hechting
Je kind gaat je vertrouwen als je liefde geeft, als je contact maakt en goed reageert op zijn of haar behoeften. De eerste 1000 dagen van je kind zijn heel belangrijk. Als kinderen voldoende basisvertrouwen hebben in hun ouders of andere opvoeders, zijn ze 'veilig gehecht'. Ze krijgen meer zelfvertrouwen en voelen dat ze de moeite waard zijn als ze de juiste aandacht en zorg krijgen. Vanuit die veilige hechting kunnen kinderen zich bovendien hechten aan andere mensen en die gaan vertrouwen. En als ze zich ook veilig voelen bij andere personen, kunnen kinderen leren begrijpen dat de motieven en emoties van anderen kunnen verschillen van die van henzelf. Je kind leert zo rekening te houden met een ander.
Zelfbeeld
Bij kinderen wordt een positief zelfbeeld opgebouwd wanneer ze steeds bevestiging krijgen dat ze aardig gevonden worden en de moeite waard zijn. Kinderen leren positief over zichzelf te denken door wat je als ouder tegen hen zegt. Heb je een positieve manier van opvoeden, dan krijgt je kind het gevoel geaccepteerd en gewaardeerd te worden. Als kinderen positief over zichzelf denken, beïnvloedt dit ook hun gedrag en hoe ze met anderen omgaan. Ze weten dan dat je hen waardeert en zijn daardoor eerder geneigd zich prettig te gedragen. Een kind met een positief zelfbeeld zal je bijvoorbeeld uit zichzelf helpen met een huishoudelijk klusje. Dan is het goed dat je dat benoemt en positief waardeert. Dit bevestigen van positief gedrag is onmisbaar voor het opbouwen van een positief zelfbeeld.
Kinderen in de puberteit zoeken een identiteit en willen bij een groep behoren. Een kind met een lage zelfwaardering kan geneigd zijn een groep te zoeken waar acceptatie minder draait om wie je bent maar meer om wat je doet. Meegaan in negatief gedrag (stelen, drugsgebruik) kan daaruit voortvloeien. Als je als ouder geen vertrouwensband hebt opgebouwd is het tegen die tijd heel lastig om dit gedrag te beïnvloeden.
Zelfvertrouwen
Dankzij het vertrouwen van je kind in zichzelf en de omgeving durft je kind ook meer te gaan ontdekken en krijgt het steeds meer zelfvertrouwen. Je kind probeert dingen uit, ook als het gaat om lastige dingen, zoals bijvoorbeeld iemand uitnodigen om te komen spelen. Als zoiets lukt, versterkt dat het zelfvertrouwen. Daardoor wordt je kind geleidelijk aan zelfstandiger.
Help je kind dus kleine succesjes te behalen. Spreek waardering uit voor wat je kind goed doet en wees niet te kritisch. Voorkom opmerkingen als ‘je bent niet de slimste’ of ‘dit kun je toch niet’. Je kind trekt zich dit aan en daardoor daalt de zelfwaardering. Hierdoor zal je kind minder vertrouwen hebben om nieuwe dingen te doen en komt het kind in een neerwaartse spiraal ‘ik kan het toch niet, ik ben niet zo goed als anderen’.
Sociaal-emotionele ontwikkeling van je baby
Contact maken
Contact maken met je baby kan al vanaf de eerste dag! Je baby reageert op je stem, op je geur en de manier waarop je hem of haar aanraakt. Met ongeveer zes weken lacht een baby vaak terug. Dat is een mijlpaal waar iedere ouder naar uitkijkt!
Het komt vaak voor dat je als moeder (en voor vaders geldt dit nog vaker) niet direct een sterke band voelt met je kind. Waar is nu die roze wolk waar iedereen het over heeft? Bedenk dat dit niet ongewoon is. Net als in iedere relatie kan het wat tijd kosten.
Als baby’s ongeveer vier maanden zijn, willen ze niet meer alleen zijn. Ze gaan huilen als ze niemand zien. Als baby’s ongeveer vijf maanden zijn, kunnen ze soms verlegen doen. Ze draaien hun hoofd af van vreemden.
Baby's laten met hun oogjes en handjes zien wat ze willen. Dat doen ze allemaal op hun eigen manier. Kijk dus goed naar je kind, zodat je het steeds beter gaat begrijpen en goed kunt reageren op wat het bedoelt. Vanaf ongeveer zes maanden kunnen baby's bij eenvoudige woorden al naar dingen wijzen. 'Waar is de eend?' En je baby wijst naar het plaatje van de eend. Ook kunnen baby's vanaf negen maanden bijvoorbeeld:
- zwaaien bij het weggaan;
- wijzen naar drinken, eten of speeltjes als ze dit willen hebben;
- hun armen omhoog houden om opgetild te worden;
- gebaren nadoen uit liedjes.
Omdat baby's met gebaren beter kunnen aangeven wat ze nodig hebben, begrijpen ouders hun kind beter. Het contact is meer ontspannen. En dat kan goed zijn voor de band (de hechting) tussen jou en je baby.
Je baby voelt het als jij ontspannen bent. Het voelt zich dan ook beter. Als je moe bent of verdrietig, reageert je kind daar ook op. Dat is goed, want zo leert het om te gaan met gevoelens. Houd je baby dus vaak dicht tegen je aan, ook als je je niet zo goed voelt.
Eenkennigheid
Tussen zes en negen maanden krijgt je kind door dat het niet één is met zijn ouders. Je baby gaat begrijpen dat jij weg kan gaan. Vanaf ongeveer negen maanden kan je baby eenkennig worden.Ook kan het last krijgen van scheidingsangst en een beetje bang worden voor vreemden. Probeer je baby te laten wennen aan andere mensen terwijl jij hem/haar vasthoudt.
Je kind kan nu ook even alleen spelen. Om je baby te leren dat je er ook bent als het je niet ziet, kun je kiekeboe spelen. Kijk ook samen in een spiegel. Wijs je kind en jezelf aan. Zo ontdekt je baby wie het is.
Na de periode van eenkennigheid maakt je baby steeds duidelijker contact met andere mensen. Je kind probeert je aan te raken als het je ziet. Dat doet je baby ook bij andere kinderen, bijvoorbeeld op de crèche.
Kinderen van een jaar vinden het fijn om bij mensen te zijn. Ze proberen gesprekken te volgen. Als het stil wordt, gaan ze praten om weer contact te maken. Als je ‘nee’ zegt, stoppen ze met wat ze aan het doen zijn. Ze willen steeds meer dingen zelf doen. Ze proberen te helpen met aankleden en willen zelf eten. Misschien denk je dat je kind niet mee wil werken, maar het probeert juist om zelfstandig te worden. Kinderen vinden het leuk als ze mogen helpen.
Hoe kun je voor een goede hechting zorgen?
Sociaal-emotionele ontwikkeling van je peuter
Baby’s realiseren zich nog niet dat er een onderscheid is tussen henzelf en de omgeving. Peuters beginnen steeds beter te beseffen dat ze zelf iemand zijn, een persoon met eigen gedachten en gevoelens. Rond 2 jaar weten kinderen als ze in de spiegel kijken: dat ben ik!
Eigen willetje
Peuters gaan merken dat ze zelf dingen kunnen doen en zijn daar trots op, maar ze zien zichzelf vaak nog wel als het middelpunt van de wereld. Langzamerhand ontwikkelen ze een eigen willetje. Peuters willen dat alles op hun manier gebeurt. ‘Zelf doen’ en ‘nee’ zijn termen die ze vaak gebruiken. Natuurlijk kun je daar niet altijd in meegaan. Daardoor krijgen ze soms een driftbui. Dat komt ook doordat peuters nog niet goed kunnen zeggen wat ze willen en hoe ze zich voelen. Dat geeft een gevoel van onmacht.
Inleven in de ander
Een tweejarige kan zich nog niet in een ander verplaatsen en houdt weinig rekening met anderen. Ze krijgen meer belangstelling voor leeftijdsgenootjes, maar samenspelen gaat nog niet. Ze kunnen nog niet goed delen, op hun beurt wachten bij een spelletje of een ander iets gunnen. Tweejarigen spelen naast elkaar en praten nog weinig met elkaar. Ze zitten in dezelfde ruimte, soms met hetzelfde speelgoed, maar elk kind is zelf bezig. Ze hebben nog niet zo door dat anderen ook gevoelens en wensen hebben. Wat ze wel doen, is goed naar elkaar kijken en nadoen.
Vanaf een jaar of drie begint een kind zich een beetje in te leven in andere mensen. Je peuter ontwikkelt een eigen identiteit en merkt dat andere mensen ook gedachten en gevoelens hebben. Wanneer anderen verdriet hebben, dan zie je bijvoorbeeld dat je kind probeert hen te helpen en te troosten. Toch is rekening houden met andere mensen en zich inleven in andere mensen voor je peuter nog wel heel moeilijk.
Vanaf 3 jaar wordt het contact met volwassenen en kinderen buiten het gezin belangrijker. Kinderen gaan nu samenspelen, al is dat nog moeilijk. Sommige driejarigen beginnen vriendjes te maken, maar het zijn nog geen vaste vriendschappen. Ze kunnen beter rekening houden met anderen en al een beetje samenwerken.
Kleuters merken langzamerhand de verschillen en overeenkomsten op tussen mensen. Ze ontdekken dat anderen niet net zo denken als zij. Ze vinden het prettig met andere kinderen te spelen en vriendjes te maken. Hierdoor leren ze om te gaan met conflicten, met regels en leren ze delen. Ze beginnen nu ook hun emoties te uiten.
Hoe kun je de sociaal-emotionele ontwikkeling van je peuter stimuleren?
Sociaal-emotionele ontwikkeling van je basisschoolkind
Door de omgang met elkaar leren kinderen al op de basisschool dat je rekening moet houden met anderen en hoe je kunt omgaan met agressief gedrag en ruzies. De tijd op de basisschool is dan ook een belangrijke periode waarin kinderen leren voor zichzelf op te komen. Ze leren hun eigen emoties kennen en onder controle te houden. Het helpt dat ze steeds beter in staat zijn zich te verplaatsen in de gevoelens, wensen en situaties van anderen. Opgroeiende kinderen doen voortdurend nieuwe sociale ervaringen op en komen in aanraking met nieuwe mensen.
Omgaan met gevoelens
Gevoelens sturen het gedrag van je kind. Zonder die gevoelens weten kinderen niet wat ze moeten doen. Kinderen hebben recht op hun eigen gevoelens, maar moeten wel leren om die gevoelens op een goede manier te uiten. Hoe kinderen hun gevoel laten zien, hangt onder meer samen met het temperament van je kind, de situatie waarin het zich bevindt en de cultuur waarin je kind opgroeit.
Naarmate kinderen zich emotioneel verder ontwikkelen, krijgen ze het vermogen om eigen gevoelens en die van anderen te herkennen. Dan zul je zien dat je kind:
- minder moeite heeft met leerstof;
- minder kans loopt om te worden gepest;
- meer zelfvertrouwen krijgt;
- gemakkelijker omgaat met anderen.
Kinderen die niet goed weten hoe ze met hun gevoelens om moeten gaan, kunnen probleemgedrag vertonen en hebben hulp nodig.
Vriendschap
Hoe kun je de sociaal-emotionele ontwikkeling van je basisschoolkind stimuleren?
Sociaal-emotionele ontwikkeling van je puber
De puberteit begint niet voor elk kind op precies hetzelfde moment. Vooral meisjes beginnen vaak eerder te puberen dan jongens, soms al als ze 10 of 11 zijn. Deze periode, die de puberteit als het ware inluidt, kun je de 'prepuberteit' noemen. Je kind krijgt te maken met veel veranderingen, zowel emotioneel als lichamelijk.
De hersenen moeten zich in de puberteit nog meer ontwikkelen dan we vroeger dachten. Pubers hebben daardoor soms moeite met concentreren en weloverwogen keuzes maken. Ook het lichaam van pubers ontwikkelt zich onder invloed van hormonen in de richting van volwassenheid. Pubers krijgen seksuele gevoelens, gaan zich anders gedragen en hebben vaker last van stemmingswisselingen. Ze kunnen op het ene moment de slappe lach hebben en een halfuur later erg chagrijnig zijn.
Al deze veranderingen hebben gevolgen voor hun sociaal-emotionele ontwikkeling. Pubers mogen er dan al volwassen uitzien, ze voelen zich toch nog vaak onzeker en zitten in de knoop met hun emoties. Dit kan van invloed zijn op het gevoel van eigenwaarde en het zelfbeeld van je kind. Ze kunnen het bijvoorbeeld moeilijk vinden om een houding aan te nemen, of heel emotioneel reageren en niet nadenken voor ze iets zeggen of doen.
Kijk in het boek Handleiding Kind in het hoofdstuk ‘Problemen Oplossen’ voor tips rondom veel voorkomende zaken.
Zelfwaardering
Vriendengroep
Zelfvertrouwen
Hoe kun je de sociaal-emotionele ontwikkeling van je puber stimuleren?
Hoe blijf je contact houden met je puber?
Een puber heeft aandacht nodig. Blijf luisteren, praten en overleggen en laat zien dat je interesse hebt in je kind. Pubers willen graag dat je de wensen, gevoelens en ideeën van hen serieus neemt. Dat is beter voor het zelfrespect van je kind. Natuurlijk betekent dat niet dat je alles maar goed moet vinden. Met een puber heb je veel tact, geduld en humor nodig om ruzies te vermijden. Kinderen willen graag praten als ze zich veilig en gewaardeerd voelen.
- Neem de tijd als je kind iets wil zeggen. Laat zien dat je het graag wilt horen.
- Toon interesse: vraag je puber hoe het met hem of haar gaat. Probeer je te verplaatsen in je kind en begrip te tonen voor zijn of haar mening of situatie. Je kind leert over zichzelf door met jou te praten.
- Zeg niet meteen wat jij ervan vindt. Dan is het al snel een ‘preek’. Daar heeft je puber geen zin in. Als kinderen het gevoel hebben dat je niet naar hen luistert en dat ze moeten doen wat jij zegt, werkt dat juist averechts.
- Laat zien dat je trots bent op hoe goed kinderen hun best doen. Ga naar wedstrijden of uitvoeringen van je kind. Geef vaak complimenten. Daar krijgt je kind een sterker zelfbeeld van.
- Kijk ook goed naar wat je kind drijft. Zelf ben je misschien gespitst op sportprestaties en rapportcijfers, maar je kind is waarschijnlijk veel meer bezig met de eigen leefwereld. Het is prettig voor pubers als je daar begrip en belangstelling voor hebt.
Hoe praat je respectvol met je kind over verschillende opvattingen?
Het werkt positief als ouders open met hun kinderen praten, als ze andere opvattingen tolereren en als ze zelf van mening kunnen veranderen. Je kind kan zich emotioneel stabiel ontwikkelen als je duidelijke en realistische verwachtingen van je kind hebt en zijn of haar onafhankelijkheid kunt respecteren.
- Het is belangrijk voor pubers dat hun ouders hen stimuleren bij het vormen van een eigen standpunt. Dat kun je doen door positief, open en vriendelijk te praten over allerlei onderwerpen, zoals wat er in de maatschappij gebeurt, wat je op televisie ziet of in de krant leest, wat je kind beleeft en wat jij bijvoorbeeld allemaal meemaakt op je werk.
- Vraag naar de mening van je kind! Het is prima als je puber er anders over denkt dan jij. Toon respect voor die mening. Zo leert je kind dat mensen anders denken en dat iedere mening telt.
- Als ouders willen dat hun kinderen het altijd met hen eens zijn, is de kans groot dat pubers hun niks meer vertellen. Het is wel goed om als ouder bij je eigen mening te blijven. Dat geeft kinderen houvast en steun.
- Houd dus vast aan de normen en waarden die jij belangrijk vindt. Je puber vindt dit misschien onzin, maar als je duidelijk laat zien waar jij voor staat, ben je betrouwbaar. Dat willen kinderen graag van hun ouders.
- Praat over regels en grenzen. Maak samen duidelijke regels en geef advies. Je moet nu veel vaker onderhandelen en je wordt steeds minder opvoeder en steeds meer adviseur. Wat doe je als je het echt niet eens bent met wat je kind zegt of doet?
- Misschien kun je samen op zoek naar een middenweg waar jullie allebei tevreden mee zijn.
- Je kunt ook je kind zelf beter laten nadenken door kritische vragen te stellen. Als je bijvoorbeeld twijfelt aan het nieuwe vriendje van je dochter, kun je vragen wat ze leuk vindt aan hem. Vraag daarna wat niet leuk is en wat ze daarvan vindt, en toon daar begrip voor.
- Soms is je kind het eerst helemaal niet met je eens, maar later wel. Je hebt nog steeds veel invloed als ouder, ook al lijkt dat vaak niet zo. Het is goed dat je grenzen blijft stellen, maar vooral open praten met je kind is in deze fase nodig. Pubers willen ook graag een goed contact met jou. Geef dus niet op, ook al is het moeilijk omdat je kind toch wel doet waar het zin in heeft.
Hoe bespreek je een lastig onderwerp?
Als je een lastig onderwerp te bespreken hebt, kies dan het juiste moment voor een gesprek met je kind. Een moment waarop je allebei tijd hebt en waarbij er niet te veel druk ligt op je kind.
- Het is moeilijk om je kind te verplichten er ‘even voor te gaan zitten’. Het is makkelijker om tijdens een activiteit of tijdens een autoritje een gesprek aan te gaan. Of doe samen dingen zoals televisiekijken, wandelen, fietsen, naar sportwedstrijden gaan of de bioscoop bezoeken.
- Maak het niet te serieus, ook al is het onderwerp waarover je wilt praten wel serieus.
- Vraag bijvoorbeeld hoe je zoon of dochter over drugs denkt, of over verliefdheid en seks.
- Hoe reageert je zoon als hij een joint krijgt aangeboden? Wat doet je dochter als het aanbod komt van het populairste meisje of de leukste jongen van de klas?
- Als iedereen veel bier en mixdrankjes gaat drinken, wat doet je kind dan? Wat zeg je? Heb je argumenten?
- Breng ook wat humor in een serieus gesprek, dan wordt het niet zo gewichtig. Lach samen, maar lach je kind niet uit. Zo houd je een goed contact.
Hoe help je je puber richting zelfstandigheid?
Pubers zijn vooral met zichzelf en hun eigen identiteit bezig. Dat hoort bij het proces van losmaken. Als ouders onafhankelijk gedrag en initiatieven van hun kind aanmoedigen, verloopt die ontwikkeling soepeler. Laat je kind dus zelf ervaringen opdoen. Geef het de kans zelfstandig te zijn. Daar krijgt het zelfvertrouwen van. Dit is voor ouders soms moeilijk. Pubers willen graag zelfstandig zijn, maar ze hebben ook de steun van hun ouders nodig.
- Het is goed om je kind dingen alleen te laten doen, maar denk wel mee. Praat samen over de voordelen en nadelen van bepaalde keuzes. Pubers denken dat ze al veel kunnen, maar zien niet altijd de gevolgen. Probeer samen te kijken wat kan.
- Laat je puber zelf oplossingen bedenken voor problemen. Wil je zoon laat thuiskomen? Vraag hem dan hoe hij dat veilig kan doen. Een goede oplossing is bijvoorbeeld door met vrienden naar huis te fietsen. Wil je dochter ergens naartoe maar is dat te ver om te fietsen? Laat haar dan zelf uitzoeken of ze met het openbaar vervoer kan reizen, of laat haar zelf regelen dat ze bij een vriendin kan blijven slapen. Zo help je hen om hun eigen weg te vinden.
- Laat je puber ook meedenken over jullie vakantie.
- Vraag je puber om hulp, bijvoorbeeld met je computer of je mobiele telefoon. Of kook samen. Laat je kind bedenken wat je gaat eten.
- Een puberbrein is nog niet in staat om overstijgende verantwoordelijkheden in te zien. Zo begrijpt het wel het nut van fietsverlichting voor zichzelf, maar heeft niet in de gaten wat de consequenties zijn voor derden bij het wel/niet gebruiken ervan. Hier heeft de puber nog hulp en een goed voorbeeld bij nodig!
- Als je negatief bent, kan je puber onverschillig worden en denken: ik doe het toch nooit goed. Je kunt je pubers helpen naar zichzelf te kijken door hen te confronteren met hun gedrag en gevoelens en te vragen waarom ze iets doen.
- Vertrouw erop dat het goed komt. Je puber is niet opeens een ander mens, het is geen vreemde. Jouw kind blijft hetzelfde, maar sommige eigenschappen worden in de puberteit duidelijker. Andere eigenschappen verdwijnen juist.
- Vertrouw op jezelf als ouder. Je puber wil geen perfecte ouders. Je kind wil heus niet dat je het altijd begrijpt.
Uit het boek 'Handleiding Kind'
