Brigitte Kaandorp over moederschap
Doe je niks geks...
Het liefste jongetje
Kijk weet je wat het nou gewoon is? Kijk zo’n kind, dat is hartstikke leuk, echt waar, daar wil ik helemaal geen kwaad woord over horen. Ik heb echt het liefste jongetje van de hele wereld. Blond, blauwe ogen. Echt een schatje, nooit huilen. Alleen als hij bijvoorbeeld op zijn kop van de trap naar beneden stuitert, weet je wel, dat soort, dat je denkt, nou begrijp ik wel dat je moet huilen. Maar echt een leuk en lief jong. Ik heb echt veel plezier in het ventje.
Dat vertelt niemand je
Maar ja, dat wist ik dus ook niet van tevoren, dat vertelt ook niemand je, maar je komt dus helemaal nergens aan toe met zo’n kind. Ik heb in mijn huis een werkkamer, zoals het hoort, met een piano, een typemachine en een rijmwoordenboek. Nou, ik kom er niet meer. Ik weet niet eens meer waar die kamer is, echt waar niet. Ergens bij de trap linksaf geloof ik, ik weet het niet. Ik ben er gewoon in geen 100 jaar meer geweest. Je komt er gewoon niet meer.
Gewoon een half uur à drie kwartier verder
Kijk bijvoorbeeld vroeger, als je de deur uit wou, je pakt je jas, je sleutel, je fiets en je bent weg. Een minuut nadat je besloten hebt dat je weg wilt ben je al aan het einde van de straat. Maar tegenwoordig, voordat je met zo'n kind de deur uit bent ben je halve dag verder, doe je niks geks.
Maar bijvoorbeeld, nou ja douchen daar begint het al mee. Douchen, dit was vroeger 5 minuten, 6 minuten hoogstens als je je deodorant was vergeten dat je nog een keer naar boven moest. Nou tegenwoordig, je bent een half uur à drie kwartier verder. Ik bedoel, eerst moet hij verschoont, stront eraf, water, Zwitsal, schone luiers. Nou ja hij is weer een beetje fris. Je gaat zelf even snel onder de douche. Je staat je haren in te zepen met shampoo en net als je helemaal ingezeept staat met je ogen dicht hoor je een enorme klap uit de slaapkamer komen en keihard blèren erachteraan. Dan op dit soort momenten, jij in paniek eruit weet je wel en zoeken, maar je ziet ook niets, je trapt op een handje per ongeluk, weet je, want je ziet niks. En dan ligt ie onder een la. Heeft ie een la uit de ladekast, zo beng over zich heen getrokken.
Zo’n stoeprand in z’n hoofd. Helemaal huilen, bloed, sokken nat allemaal. Nou jij afdrogen, aankleden. Ben je overal je zeep vergeten tussenuit te halen. Dus weer alles uit, afspoelen en weer aan doen en je zweet helemaal. Je krijgt die plakkleren ook niet meer aan. Nou, je bent gewoon een half uur à drie kwartier bezig met gewoon effe douchen. Doe je niks geks.
Dat is ook zoiets
Nou inderdaad ontbijten, dat is ook zoiets. Dat was vroeger nou ja, boterham met kaas, kop thee, je was weg. Nou ja tegenwoordig, voordat hij nu überhaupt al die vitaminen, mineralen, fruitprakjes, bananen en liga’s binnen heeft, ben je al half uur aan het voeren en terug aan het duwen met dat lepeltje en deppen. En dan gaat er weer een beker melk overheen en dan moet hij weer schone kleren aan. En dan je prop zelf wat naar binnen; boterham met kaas, kop thee. Je bent aan het opruimen in de keuken en heeft hij in de kamer een glas wijn gevonden wat er nog stond van gisteravond met je rode wijn. En dat heeft ie dan in z’n haar gesmeerd weet je wel. ‘Mama, kijk haren wassen.” Weet ik veel hoe hij daar aankomt. Ja, want zo gek doe ik niet als ik aangeschoten ben, nee. Nou ja dan moet daar zout in weet je wel. Nou ja, dat hoor je dan, anders krijgt je het er nooit meer uit en heb je voor eeuwig een roodharig jongetje.Je bent gewoon een half uur à drie kwartier bezig met ontbijten.
Voordat die beer weer onder de pannen is
Of bijvoorbeeld ik bedoel, valt z’n beer in de wc weet je. “Mama, mama, beer moest poepen." Nou dat heeft ie net zelf ook gedaan. Hij is zindelijk aan het worden, dus die hele beer zit onder de stront. Vooral ook omdat hij zelf heeft geprobeerd om het eraf te krijgen, weet je wel zo. Nou eerst hem dan maar weer helemaal verschonen, in bad en dan die beer. Het is zijn lievelingsbeer. Dus je denkt, ik hang hem even snel buiten te drogen aan de lijn. Dat mag niet, want het doet zeer aan de oren van de beer. Denk je, nou dan zet ik wel even op de verwarming. Dat mag helemaal niet. Doet zeer aan de billen van de beer. Nou, voordat die beer onder de pannen is, in een handdoek gewikkeld op een stoel bij de kachel in de keuken met een pleister op zijn oor. Ja, doe je niks geks maar ben je wel weer een half uur à drie kwartier verder weet je wel.
Hij doet het heus niet expres
Nou ja, naar buiten weet je wel. Nou, voordat je sowieso de deur uit kan moet er altijd iets mee wat kwijt is. Ken je dat effect? Er moet altijd iets mee wat je nergens meer kunt vinden. Een doekje waarmee die zo, blehbleh,.. Het moet ook dát doekje zijn, het kan geen ander doekje zijn. Sleutels ben je zo standard altijd kwijt weet je wel. Hij weet het al helemaal. "Mama sleutels kwijt." "Ja, mama sleutels weer kwijt." Nou dat vindt hij helemaal mooi. Dat is een heel ritueel. Overal kijken waar ik net ook gekeken heb, weet je wel. En dan kom je er na een half uur achter dat hij de sleutels in zijn eigen jaszakje heeft gestoken. Dat doet hij heus niet expres, dat heeft hij een keer van mij gezien, maar je bent zo weer een half uur verder weg.
Het zegt nooit 'klik'
Nou, naar buiten, en dan moet hij aan dat zitje aan het stuur, wat op de een of andere manier zo geconstrueerd is dat je de beentjes helemaal moet ontwrichten om ze er überhaupt zo in te krijgen. Hij zit helemaal, "mama niet te doen, au, au." Lief jongetje weet je. Als het nu een rotjongetje was. Nou ja, hij zit erin, moeten er ook nog allemaal veiligheidsdingetjes overheen tegenwoordig en palletjes en dan moeten er op zijn buik drie van die dingetjes zo bij elkaar komen zo, en dat moet dan 'klik' zeggen, en het zegt nooit 'klik'. In ieder geval, hij zit erin, je hebt je sleutels, je hebt je portemonnee, je hebt je moedertas, je kan zes weken wegblijven zoveel bananen, reservespenen, liga’s, speeltjes, luiers, flesjes als je bij je hebt. Je wordt al helemaal vrolijk, je denkt het valt nog mee eigenlijk vandaag. Het kan erger relatief. Je bent al helemaal blij, je wilt wegrijden…
Stront
Stront! Het is altijd stront op dit soort momenten. Nooit als ie toch al in zijn blote kont staat. Nee, als ie helemaal ingepakt, helemaal met sjaaltjes, mutsjes, helemaal… En hij doet het nog niet eens expres, echt waar niet. Nee dat kan ik mij niet voorstellen. Het is een lief en coöperatief jongetje. Ik denk eerder andersom. Dat ie denkt, als ik nou maar niet hoef te kakken. Het is een gevoelig jongetje weet je wel, Die voelt ook de spanning van zo’n moment. Oh, we gaan en dan, pfflll... Nou ja, alles onder de stront weet je wel, dus jij dat kind weer van onderen die beentjes eruit rammen. Hij zit helemaal met zijn knietjes wuh, wuh, wuh...tongetje ertussen, ook dat nog, mama bleh, bleh. Je wordt nog verdacht van incest ook nog eens. Tongzoenen met je eigen kind. Maar ja bloed. Naar boven, verschonen op die commode. En hoeveel afstand je ook houdt, en hoe voorzichtig je dat ook doet, je moet altijd even je jas uitdoen, want er komt altijd een beetje stront aan je jas. Altijd! Hoe nieuwer de jas, hoe groter de kans dat er stront aan komt. En je ziet ook nooit waar het vandaan komt. Het zit er in een keer aan. Het komt van boven of van achteren, je weet het niet. Nou, met hetzelfde lapje dan maar weer een beetje schoonmaken. Moeders stinken ook altijd een beetje sorry. We kunnen er niks aan doen. Maar er hangt altijd zo’n typische weeïge walm om ons heen van ouwe poep, ranzige melk en Channel 5. En vergeten deodorant. Zo’n hele typische lucht. Je herkent het ook van mekaar. “Hoi” Wij kijken niet eens meer op. “Hoi”. Het is verschrikkelijk. We kunnen er niks aan doen.
Het is er nog niet van gekomen
In ieder geval, hij dus wel weer helemaal inpakken, de drukkertjes, knoopjes, ritsjes, schoentjes, dingetjes. Je zweet helemaal, ik had ook mijn jas uit moeten doen. Helemaal naar beneden, oh ja en dan wil hij op dat soort momenten altijd zelf van de trap aflopen. Dan denk je, nou die vijf minuten kunnen er nu ook nog wel bij, dat maakt ook niet meer uit. Dus hij helemaal trots van die trap af, zo, en het gaat dan helemaal goed en dan lazert ie toch nog van die onderste traptrede tegen dat zelfgemaakt houten traphekje dat open staat, weet je, waar aan de zijkant nog net zo’n schroef uitsteekt. Ooohh. Dat had je er al lang af moeten halen, maar je denkt dat komt morgen wel en is er nog niet van gekomen. En je komt nergens meer aan toe als je een kind hebt. En hij ziet kans om erachter te blijven haken, oohhh, met zijn wang ook, aahhh. Ja maar dat je hem er ook echt helemaal van af moet tillen. Nou ja, pleister erop, zoentje, snoepje erin, troosten. Je bent gewoon een half uur à drie kwartier verder met alleen een schone luier aan.
Het gebeurt je gewoon
Nou, weer naar buiten. Kind weer in dat zitje met die dingetjes, ik zal er niet over uitweiden. Je hebt alles weer bij je en je wilt wegrijden, staat je fiets op slot, liggen je sleutels boven op de commode. Doe je niks geks. Het gebeurt je gewoon. Voordat je die sleutel dan weer te pakken hebt ben je ook weer een half uur verder met het kind er weer uit, naar de buurvrouw die heeft reservesleutels, je eigen sleutels halen boven, kind kwijt, hartaanval. Je denkt die ligt onder een auto ergens, de hele buurt gealarmeerd. Iedereen zoeken, zit ie bij een andere buurvrouw in de tuin, die heeft konijnen, had ik kunnen weten. Iedereen weer bedanken. “Nee, het gaat alweer. Ik was gewoon geschrokken. Ik kom morgen op de koffie”. Oh ja, en als je dan pech hebt, en dat heb je op zulke momenten, dan heb je je sleutels weer en je kind, maar dan heb je je moedertas om de hoek van de deur laten staan van de weeromstuit van het naar boven rennen van die sleutels. Maar je denkt, ik ga naar niet weer dat kind er helemaal uithalen. Ik hou die fiets zo in evenwicht, zo. Hij weet het al helemaal. Hij zit al helemaal zo. Inderdaad, je hebt met twee vingers al zo om de hoek van deur die hengsels,… hele kind in de heg!
Hij blijft onvoorwaardelijk van je houden
Helemaal met heg en al op het paadje bij de buren. Op zich goed dat er een heg staat, anders was het nog veel desastreuzer. Maar het is dan wel zo’n hulstheg weet je, ooohh. En hij was hier al gewond. En hij denkt dat het normaal is ook nog. Hij blijft onvoorwaardelijk van je houden, wat erg. Dat is nog het meest hartverscheurende eraan, ooohhh. Hij denkt dat het er allemaal bij hoort. Is het inmiddels half een, had je om negen uur ergens moeten zijn. Het gebeurt je gewoon, doe je niks geks.
Duimen omhoog
Als je er eentje ziet op straat, een moeder met een kind op de fiets, moet je niet aarzelen. Moet je gewoon even zo doen, twee duimen in de lucht. Dat zal ze niet eens gek vinden. “Bedankt. Ja, het gaat wel. Valt wel mee vandaag...” Moet je echt doen. Heeft ze echt nodig. Het is überhaupt al een wonder dat ze op straat is. Je ziet ze relatief ook heel weinig op straat. Heel weinig. Er is onderzoek naar geweest. Er zijn er meer dan een miljoen in Nederland, maar je ziet er hoogstens een per dag, meer niet. De rest zit huilend onder aan de trap of bij de EHBO.
Wat een gedoe allemaal zeg
Oh, oh, wat een gedoe zeg. Wat een gedoe zeg, kolere. Ik wist het niet, maar wat een gedoe zeg. Dat zeggen ze niet van tevoren. En dan heb ik er ook nog zo’n man bij. En dan moet je ook nog gewoon afwassen, de ramen lappen, eten koken, grasmaaien, getrouwd zijn, weet je wel. Dat soort hele gewone dingen moet je ook nog tussendoor zien te regelen. En moet je ook nog je afval scheiden, flessen naar de glasbak, kranten bij het oud papier, batterijen bij het chemisch, groente-fruit-tuin -en restafval. En moet je nog bouillon trekken, NS-wandelingen maken, met je moeder naar de V&D. Ja dat soort dingen. Koffiedrinken, allemaal tussendoor. En dan moet je nog zorgen dat je goed eet anders word je ziek. Sjaal om, anders vat je kou, Niet drinken anders krijg je een kater. Niet roken anders krijg je kanker en je tandenpoetsen anders krijg je gaatjes. Ooohhh, kolere wat een gedoe allemaal zeg.
Kraan dicht doen bij het tanden poetsen voor het milieu, moet je ook nog aan denken tegenwoordig. Kachel uit, licht uit als je naar bed gaat, moet je ook niet vergeten. Deuren op het nachtslot anders wordt er ingebroken. Wat een gedoe allemaal zeg. Kijk het is natuurlijk hartstikke leuk om gelukkig te zijn, dat wel. Maar het kost zo veel tijd.
Ik vind het nog niet eens zo’n gek idee
Zo’n verhaal, van zo’n vrouw naar Brazilië, die dan is zo’n hangmat gaat liggen. Dan denk je, wat een onzin, maar het komt achteraf niet voor niks naar boven, zo’n verhaal. Ik vind het nog niet eens zo gek idee opeens. Nee, gewoon in een hangmat gaan liggen en er consequent je hele leven niet meer uitkomen. Die vrouw is niet gek geweest. Die vrouw is niet achterlijk geweest. Ik vind het nog niet eens zo’n gekke optie.
Brigitte Kaandorp - Neem geen kind (En Vliegwerk - 1998)

