Principes

Teruggetrokken gedrag


Wat moet je doen als je kind verlegen of angstig is? De 15 universele do's & don'ts toegepast voor meer zelfvertrouwen.
1. ZORG VOOR JEZELF
Zorg goed voor jezelf als ouder, ontspan, sport en eet gezond.
Probeer je kind niet belasten met je eigen zorgen en emoties, die kun je beter bij andere volwassenen uiten.
2. LOVE IS ALL
Geef veel positieve aandacht. Daardoor ontwikkelt je kind een positiever zelfbeeld en krijgt het meer zelfvertrouwen. Luister aandachtig naar de verhalen van je kind.
Laat merken dat je je kind belangrijk vindt en dat je kind altijd bij jou terecht kan.
Maak tijd voor je kind in de situaties dat je kind zich teruggetrokken gedraagt.
Leef je in in je kind, zodat je kunt inschatten hoe je kind zal reageren in een nieuwe situatie en wat het aan zou kunnen.
Praat erover. Je kind voelt dan zich begrepen en gesteund.
Knuffel je kind veel want knuffelen is goed tegen stress.
3. GEEF HET VOORBEELD
Laat zien dat je zelf ook op moeilijke situaties afgaat en deze niet vermijdt.
Laat zelfvertrouwen en verstand zien als je zelf in een spannende situatie zit. Leg dan in begrijpelijke taal uit hoe je dat gedaan hebt.
Probeer kalm te blijven. Als jij je angstig gedraagt, kun je dit overdragen op je kind.
4. EERLIJKHEID
Neem het gevoel van je kind serieus en noem het geen aanstellerij,
Manipuleer nooit: "Ik word verdrietig als je die meneer geen handje geeft.", of “als je zo doet vind ik je niet meer lief.”
Het verdriet of de angst van je kind mag er gewoon zijn.
Benoem wat je doet en hou je daar ook aan.
Wees realistisch over prestaties, zonder overdreven te doen, te verbloemen als iets niet lukt of je kind af te kraken.
5. JE REGELS EN PRINCIPES
Je kunt teruggetrokken gedrag zelfs al met kleuters bespreken. Je kind voelt zich dan begrepen en gesteund. Je kunt afspraken maken hoe je kind per situatie het beste kan handelen.
6. WEES CONSEQUENT
Schep duidelijkheid in wat je zegt en doet.
Breng ritme aan via een rustiger weekschema, minder verschillende oppasadressen en een voorspelbare dagindeling.
7. BELONEN WERKT BETER
Vertel je kind regelmatig waar het goed in is.
Geef je kind meteen een compliment als het lukt rustig te blijven in een nieuwe of enge situaties. Niet uitbundig, maar vanuit het vertrouwen dat je wist dat je kind die stap kon zetten.
8. MAAK ER GEEN ISSUE VAN
Maak er niet te veel een punt van. Je kind krijgt anders een bevestiging van het angstige gevoel.
Besteed niet te veel aandacht aan verlegenheid. Noem je kind niet verlegen en sta ook niet toe dat anderen je kind verlegen noemen
Reageer niet negatief als iets niet lukt.
9. VOORKOM STRAF
Het heeft geen zin om boos te worden, want je kind kan er niets aan doen dat het bang wordt.
10. WAT VERWACHT JE WEL?
Bespreek samen wat je kan doen in een angstige situatie. Je kind leert zo nieuwe oplossingen ontdekken.
Zorg voor genoeg ontspanning. Doe altijd iets leuks na iets spannends (spelen, bewegen, gezond eten,
11. GEEN MACHTSSTRIJD
Accepteer dat je kind bij je wegkruipt en dwing geen contact met 'de vreemde' af.
Wees niet boos en dwing je kind niet om tegen de angst in door te zetten. Dit maakt je kind onzeker en boos. Je kind kan er niets aan doen dat het bang wordt.
Forceren om je kind met een nieuwe situatie om te leren gaan heeft geen zin.
12. STIMULEER EEN PASSIE
Laat je kind ontdekken wat het kan, bijvoorbeeld bij schoolvakken en sport.
Onderneem activiteiten waarbij presteren minder belangrijk is.
13. VERANTWOORDELIJKHEID
Stimuleer je kind zelf dingen te ondernemen, ook dingen die het moeilijk vindt. Lukt iets niet meteen, waardeer dan wel de poging die het doet.
Laat je kind in het dagelijks leven zien wat het kan (huishouden, praktische dingen). Met het behalen van successen op zelfs kleine zaken komt je kind in een positieve spiraal.
Verwacht niet te veel van je kind, maar ook zeker niet te weinig. Probeer een goed beeld te krijgen van wat je kind kan.
Neem niet steeds zelf het voortouw of help je kind niet te veel. Houd je kind niet over beschermend weg van moeilijke situaties.
14. ONTDEK DE WERELD
Maak het onbekende bekend. Breng je kind van jongs af aan regelmatig in contact met andere mensen en situaties tot zover je kind dit aankan.
Doe iets samen als je kind het moeilijk vindt.
15. HEB GEDULD
Straal vertrouwen uit, geef steun, laat je kind daarna wel los en vertrouw erop dat je kind zich redt in nieuwe situaties.
Share by: