Principes

Praten Spreken Taalontwikkeling Spraakontwikkeling

Praten


Hoe kun je je kind helpen om te leren praten? De 15 universele do's & don'ts toegepast zodat je kind zich leert uit te drukken.
1. ZORG VOOR JEZELF
Jonge kinderen leren taal vooral thuis. Jij hebt daarop veel invloed. Een goede taalontwikkeling vraagt om veel oefening. Het is heel belangrijk dat je kind veel taal hoort. Daarom is het goed voor je jonge kind als je samen praat, samen speelt en liedjes zingt, en dat je regelmatig voorleest.
Ook als je zelf geen Nederlands spreekt, kan je kind goed Nederlands leren. Tweetalig opvoeden hoeft geen probleem te zijn.
2. LOVE IS ALL
Maak veel contact met je baby en reageer als je kind contact met jou wil.
Je pasgeboren baby hoort je stem en reageert daarop. Dat is al onderdeel van de taalontwikkeling. Huilen is ook communiceren voor kinderen. Daarmee kunnen ze aangeven dat er iets is. Kijk goed naar je baby en probeer te begrijpen wat er is als je kind huilt.
Vertelt je kind een verhaal? Neem dan de tijd om er rustig naar te luisteren. Laat het helemaal uitpraten voordat je reageert.
3. GEEF HET VOORBEELD
Je kind doet jou na. Nadoen hoort bij de normale taalontwikkeling van je kind. Doordat je kind jou imiteert, leert het steeds meer woorden en oefent je kind hoe het de woorden moet uitspreken.
Vertel zelf wat je heb meegemaakt.
4. EERLIJKHEID
Het is beter om geen kinderachtige taal te gebruiken, maar de dingen bij de juiste naam te noemen en goede (liefst korte) zinnen te gebruiken. Dat wil bijvoorbeeld zeggen dat je een hond geen ‘woefwoef’ noemt.
5. JE REGELS EN PRINCIPES
Vanaf 3 jaar wordt de zinsopbouw en de grammatica steeds beter. Kinderen passen dus al taalregels toe, maar nog wel vaak verkeerd. Peuters zeggen bijvoorbeeld ‘ik klimde’ in plaats van ‘ik klom’ en ‘koes’ in plaats van ‘koeien’. Als kinderen veel taal horen leren ze intuïtief de uitzonderingen op de algemene grammaticaregels.
6. WEES CONSEQUENT
Kies vaste momenten om voor te lezen of je kind naar verhalen te laten luisteren. Bijvoorbeeld in de auto, als jij kookt en voor het slapengaan.
7. BELONEN WERKT BETER
Bij 'interactief' voorlezen vertel wat je zelf ziet. Moedig daarbij je kind aan om te vertellen wat het hoort of ziet. Dit kun je doen door vragen te stellen. Prijs je kind als het antwoord probeert te geven.
8. MAAK ER GEEN ISSUE VAN
Praat je kind weinig? Stel dan niet te veel vragen. Dat werkt niet. Je kunt beter iets vertellen wat jij zelf hebt meegemaakt. Je kind kan daar dan op reageren.
9. VOORKOM STRAF
Corrigeer je kind niet voor de fouten die het maakt, maar herhaal wat je kind zegt in goed Nederlands. Zegt je kind ‘balle’, zeg dan: ‘Goed zo, een ballon.’ Zegt je kind: 'auto rijde', zeg dan: 'De auto rijdt' of 'We gaan met de auto rijden.'
10. WAT VERWACHT JE WEL?
Geef je kind de kans om te praten en te schrijven. Als je kind een verhaal vertelt, neem dan de tijd om er rustig naar te luisteren. Laat het helemaal uitpraten voordat je reageert. Help je kind zo nodig verder vertellen door iets te herhalen wat het heeft gezegd of door een vraag te stellen.
Doe activiteiten waarbij je schrijft, zoals een kaart schrijven, een boodschappenlijst maken, een brief sturen naar oma, enzovoort. Voor hele jonge kinderen kun jij opschrijven wat je kind wil vertellen.
11. GEEN MACHTSSTRIJD
Sommige kinderen praten niet in bepaalde situaties, terwijl ze thuis of met bekenden wel gemakkelijk praten. Neem je kind serieus. Probeer het niet tot praten te dwingen als het niet wil. Dat werkt alleen maar averechts.
12. STIMULEER EEN PASSIE
Als je veel taalspelletjes doet wordt je zoon of dochter misschien wel een echte taalliefhebber.
Sommige kinderen vinden het geweldig en om zich te uiten in schrijven, rappen, woordgrapjes of het maken van sinterklaasgedichten.
13. VERANTWOORDELIJKHEID
Je kind moet zelf de kans krijgen om te zeggen dat het wil. Het is frustrerend voor kinderen als ze niet uit hun woorden kunnen komen en daardoor niet begrepen worden. Dat leidt vaker tot driftbuien. Als het kinderen wel lukt om zich te uiten vergroot dat het zelfvertrouwen.
14. ONTDEK DE WERELD
Samen lezen of samen naar een luisterboek luisteren in de auto is ook leuk voor jezelf. Of met je kind taalspelletjes doen, praatzingen, gekke versjes maken en onzin rijmen is een heerlijke bezigheid. Om te luisteren zijn er vele Cd's en playlists met fantastische muziek en verhalen. Maak ook gebruik van de bibliotheek.
Taal vergroot de creativiteit en opent de blik op de wereld.
15. HEB GEDULD
Ieder kind heeft zijn eigen tempo in de taalontwikkeling.
Als de taalontwikkeling van je kind achterblijft, kan dat komen doordat je kind te weinig taal hoort. Dit noem je een taalontwikkelingsachterstand (TOA). Je bent bijvoorbeeld vanuit je eigen opvoeding niet gewend om voor te lezen of je kind heeft een tijd een slecht gehoor door oorproblemen. Als je kind vaker met taal in aanraking komt, neemt de taalachterstand meestal snel af. Soms doe je alles wat je kunt en loopt je kind toch een taalachterstand op. Er kan sprake zijn van een taalontwikkelingsstoornis (TOS). Neem contact op met je huisarts. Spraak en taal zijn belangrijke vaardigheden om op te groeien naar een volwassene die kan deelnemen in de maatschappij.
Share by: