Principes

Emotioneel gedrag


Hoe zorg je voor een veilige hechting en een positief zelfbeeld? De 15 universele do's & don'ts toegepast om je kind met zijn/haar gevoelens om te leren gaan en zelfvertrouwen op te bouwen.
1. ZORG VOOR JEZELF
Als je zelf voldoende energie hebt en weinig zorgen is het makkelijker om je te beheersen in welke emoties je toont. Je kind voelt het als jij ontspannen bent. Het voelt zich dan ook beter. Als je moe bent of verdrietig, reageert je kind daar ook op. Dat is goed, want zo leert het om te gaan met gevoelens.
2. LOVE IS ALL
Geef je kind veel liefde en aandacht. Kinderen hebben er behoefte aan te voelen dat ze belangrijk zijn voor hun ouders, familie en omgeving.
Je kind gaat je vertrouwen als je liefde geeft, als je contact maakt en goed reageert op zijn of haar behoeften. Als kinderen voldoende basisvertrouwen hebben in hun ouders of andere opvoeders, zijn ze 'veilig gehecht'.
Voor je kind is het belangrijk dat het kan rekenen op jouw aandacht, zorg en liefde. Leg je mobiele telefoon dan ook aan de kant. Elke keer dat je met je mobiel bezig bent, ben je onbereikbaar voor je kind.
Bij kinderen wordt een positief zelfbeeld opgebouwd wanneer ze steeds bevestiging krijgen dat ze aardig gevonden worden en de moeite waard zijn.
Probeer je kind te stimuleren om gevoelens uit te spreken en luister goed.
3. GEEF HET VOORBEELD
Als ouder ben je een voorbeeld voor je kind, ook als het leren omgaan met gevoelens betreft. Het is daarom goed om in het bijzijn van je kinderen genegenheid naar elkaar te laten zien en om te vertellen wat je voelt en wat je denkt dat andere mensen voelen.
4. EERLIJKHEID
Benoem wat je ziet bij je kind. Je kind moet voelen dat je het meent. Vertel ook wat je goed vindt en waarom je dit goed vindt.
Je mag ook eerlijk zeggen wat je anders zou willen, maar betrekt dit altijd op het feit wat je ziet en niet op de persoon. Voorkom opmerkingen als ‘je bent niet de slimste’ of ‘dit kun je toch niet’. Je kind trekt zich dit aan en daardoor daalt de zelfwaardering.
Kinderen hebben ook recht op hun eigen gevoelens, maar moeten wel leren om die gevoelens op een goede manier te uiten.
5. JE REGELS EN PRINCIPES
Kinderen proberen soms te protesteren of te onderhandelen als iets niet mag. Dit betekent niet dat je kind je regels niet respecteert. Probeer niet boos te reageren als je kind protesteert of een discussie aangaat. Als er eenmaal ruzie ontstaat, zijn kinderen eerder geneigd de regels aan hun laars te lappen. Je kunt wel duidelijk aangeven dat een maatregel blijft zoals hij is en dat je hier verder niet over in discussie gaat.
6. WEES CONSEQUENT
Afspraak is afspraak. Dat geldt ook voor regels die je in overleg met je kind hebt bijgesteld. Als je kind zich aan de afspraken houdt, vertrouw je het meer en durf je je kind ook meer vrijheid en verantwoordelijkheid te geven. En dat is weer goed voor de verdere ontwikkeling.
7. BELONEN WERKT BETER
Positief reageren versterkt het zelfvertrouwen van je kind. Daardoor voelen kinderen zich gewaardeerd en krijgen ze een positief zelfbeeld. Ze worden actiever, durven ook lastige dingen aan te pakken, leren door te zetten en worden zelfstandiger.
Door regelmatig iets positiefs over het gedrag van je kind te zeggen, laat je merken dat je je kind ziet, en dat je blij bent met wat het doet. Je kunt bijvoorbeeld zeggen: ‘Je hebt zelf je pyjama al aangetrokken. Goed, zeg.’ Je kind gaat dit dan de volgende keer weer doen. Kinderen leren het meest doordat ze horen en merken wat er goed gaat. Als goed gedrag wordt beloond door aandacht en positieve reacties, gaat je kind dat gedrag herhalen.
8. MAAK ER GEEN ISSUE VAN
Natuurlijk gaat het ook wel eens mis. Vaak weet je kind nog niet goed wat wel mag en wat niet mag. Als ouder kun je soms de neiging hebben om te letten op wat er fout gaat, maar het is heel belangrijk om vooral ook te letten op wat je kind goed doet.
9. VOORKOM STRAF
Wees zuinig met het geven van straf. Veel straffen maakt dat kinderen er ongevoelig voor worden en de band met je kind wordt er ook niet beter van.
Doordat jonge kinderen zich nog niet altijd goed kunnen uitdrukken, komen hun gevoelens vaak heftig in hun gedrag tot uiting. Het is belangrijk om als ouder onderscheid te maken tussen gevoel en gedrag. Keur niet het gevoel af, maar wel ongewenst gedrag. Zeg bijvoorbeeld: ‘Je mag wel boos zijn, maar niet slaan.’ Door de gevoelens van je kind te benoemen en tegelijkertijd negatief gedrag niet te accepteren, steun je je kind en stel je duidelijke grenzen.
10. WAT VERWACHT JE WEL?
Je kunt kinderen helpen hun weerbaarheid te vergroten door hen te leren hun gevoelens te uiten, hun gevoelens en grenzen te respecteren en hen te stimuleren oplossingen voor problemen te bedenken.
11. GEEN MACHTSSTRIJD
Kinderen zijn vaak eigenwijs. Ze ontwikkelen een eigen wil op weg naar zelfstandigheid. Ga je daar steeds tegenin, dan kun je veel ruzie hebben. Laat je kind juist eigenwijs zijn. Dat is goed. Dat betekent dat ze zich ontwikkelen. Ze komen op voor zichzelf en voor dingen waar ze mee bezig zijn.
12. STIMULEER EEN PASSIE
Kinderen halen veel eigenwaarde uit iets wat ze leuk vinden. Wat ze leuk vinden kunnen ze vaak ook goed. Help je kind iets te vinden waar het voor hem/haarzelf succesjes mee haalt.
13. VERANTWOORDELIJKHEID
Als je kind nieuwe dingen uitprobeert en het lukt, dan versterkt dat het zelfvertrouwen. Daardoor wordt je kind geleidelijk aan zelfstandiger. Help je kind dus kleine succesjes te halen.
Als het niet lukt, zal het daarmee moeten leren om te gaan. Tegenslagen kunnen verwerken is ook een belangrijke emotionele vaardigheid.
14. ONTDEK DE WERELD
Laat je kind zelf dingen ontdekken. Als kinderen zelf van alles kunnen uitproberen, ervaren ze hoe dingen in elkaar zitten. Ze krijgen daardoor een goed gevoel, en worden actiever en leergierig.
15. HEB GEDULD
Kinderen vinden het fijn als je iets van ze verwacht. Ze willen graag dat jij ziet hoeveel ze al kunnen. Maar verwacht geen dingen die kinderen niet kunnen waarmaken. Dat breekt het zelfvertrouwen af. Ze krijgen dan het gevoel dat ze niet goed genoeg zijn. Verwacht aan de andere kant ook niet te weinig. Laat zien dat jij veel vertrouwen hebt in je kind, dat helpt het zelfvertrouwen op te bouwen.
Het komt allemaal goed. Ooit zullen ze echt weten hoe ze met gevoelens om moeten gaan, hoe ze tegenslagen kunnen verwerken en veerkrachtig zijn.
Share by: